Sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw kennen Nederlandse universiteiten kranten met redacties van professionele journalisten. Ze brengen nieuws over wat de universiteit, medewerkers en studenten raakt, en bieden een platform voor opinie en debat. De onafhankelijkheid van deze media lijkt in toenemende mate onder druk te staan. Toch ging de ontwikkeling van de universitaire pers vanaf het begin gepaard met spanningen. Welke rol speelden studentenbladen en universiteitsbrede voorlopers van de onafhankelijke kranten? Hoe veranderden de functie, inhoud, vorm en doelgroep van universiteitsbladen? En hoe verhielden deze veranderingen zich tot de tranformaties van de universiteit sinds de late negentiende eeuw? Deze bundel biedt een historisch perspectief op de universitaire pers als stem van de academische gemeenschap.
Calligraphy is an understudied aspect of the reception of Chinese art in early modern Europe. Chinese visitors to Middelburg (1601) and Amsterdam (1654) first demonstrated it as a cultural practice. Other written samples circulated in the Dutch Republic, an emporium for Chinese goods. This article focuses on a previously unknown participant in this exchange: Anna Maria van Schurman, Europe’s first female university student, who had mastered various Asian scripts and was expected to try her hand at Chinese and Japanese. In 1637 Andreas Colvius sent her samples of East Asian writing to copy ‘by her own hand’. This exchange makes possible a transcultural study of the calligraphic gift. Via the popular writings of Matteo Ricci, Van Schurman’s correspondents may have learned about the role of calligraphy in fostering social relationships in late Ming China. Some of the visual and material qualities of East Asian writing must have made it look like a fitting tribute to a female European scholar of high profile and, in being exchanged as a gift, calligraphy acquired new meanings even while remaining illegible. In seventeenth-century China and Europe, the friendly exchange of calligraphy expressed new forms of sociability.
Het koloniale verleden van de Universiteit Utrecht kent verschillende aspecten. Henk van Rinsum beschrijft de ontwikkeling van (wetenschappelijke) kennis die handelt over de kolonie, kennis die ontwikkeld is in de kolonie, kennis die bestemd is voor de kolonie en kennis die eigendom is van de kolonie. Rode draad is het idee van Westerse superioriteit op het terrein van kennisverwerving en kennisoverdracht, gebaseerd op de fundamentele tegenstelling tussen 'ontwikkeld' (dus modern) en '(nog) niet-ontwikkeld' (dus primitief of traditioneel). De universiteit raakte ook betrokken bij slavernij en de afschaffing ervan. Dit boek vormt een belangrijke bijdrage aan de intellectuele en koloniale geschiedenis
Natuurlijk is het belangrijk om te weten of de universiteit heeft geprofiteerd van het kapitaal dat de plantages opleverden. Maar een breder onderzoek naar de gehele wetenschapsbeoefening in de koloniale tijd zou meer inzicht opleveren. Dat stelt Henk van Rinsum, jarenlang werkzaam in de ontwikkelingssamenwerking van de UU met universiteiten in andere landen en later in de internationalisering van de universiteit. “Dan worden we vanzelf geconfronteerd met onze houding ten opzichte van slavernij.”
Het boek beschrijft het turbulente leven van deze patriot, een man met een biculturele achtergrond: zijn vader was Tamil, zijn moeder kwam uit Amsterdam. Ondaatje leidde de volksbeweging in de stad, en met succes: er kwam in 1786 een democratische hervorming van het stadsbestuur. Daarmee was Utrecht de eerste stad in Europa die een (geweldloze!) revolutie met succes afrondde.
In 1925 begon er aan de Rijksuniversiteit Utrecht een Indologische opleiding voor toekomstige ambtenaren in Nederlands-Indië, de toenmalige Nederlandse kolonie. De opleiding was een conservatief antwoord op het ‘ethisch’ Indologisch onderwijs in Leiden. Bij de Utrechtse faculteit werkten enkele bijzonder hoogleraren die gefinancierd werden door het bedrijfsleven. Een belangrijke donor was de Bataafsche Petroleum Maatschappij en daarom sprak men al snel van de Oliefaculteit.